Een bocht is niet zomaar een stukje weg dat je passeert — het is een kans om tijd te winnen, snelheid te behouden én te genieten van de flow tijdens het fietsen. Toch vinden veel (beginnende) racefietsers bochtenwerk spannend of lastig. In dit artikel leer je de belangrijkste technieken en aandachtspunten om met vertrouwen en controle bochten te rijden.
1. De basisprincipes van bochten rijden
- Kijktechniek
- Waar je naar kijkt, ga je naartoe: richt je blik op het punt waar je uit de bocht wilt komen (de uitrijlijn), niet op de stoeprand of obstakels.
- Houd je hoofd en bovenlichaam zo ontspannen mogelijk; voorkom dat je stijf in het stuur knijpt.
- Gewichtsverdeling
- Verplaats je gewicht naar de buitenkant van de bocht.
- Houd je buitenste pedaal omlaag en druk stevig met je voet naar beneden voor extra stabiliteit. Je binnenste pedaal blijft omhoog, zodat hij de grond niet raakt.
- Bochtensnelheid
- Rem vóór de bocht af tot een snelheid waarmee je de bocht comfortabel kunt nemen.
- Probeer niet (te hard) te remmen in de bocht, want dan is je voorwiel minder stabiel en kun je sneller wegglijden.
2. Aanrijden, insturen en uitaccelereren
- Aanrijden
- Bij een scherpe bocht kun je eventueel de weg iets ‘breed’ nemen (veilig en binnen je weghelft!), zodat je de bocht wat ruimer maakt.
- Rem vóór je daadwerkelijk instuurt, en houd je handen bij de remgrepen als je de snelheid verder wilt controleren.
- Insturen
- Leun lichtjes in de bocht, met je fiets onder je.
- Je binnenste knie kun je eventueel iets naar binnen richten, al hoeft dat niet extreem zoals bij motorrijden of mountainbiken.
- Uitaccelereren
- Zodra de bocht ‘over’ is en je weer rechtop komt, kun je geleidelijk kracht zetten op de pedalen.
- Kijk alvast verder vooruit naar het volgende stuk weg. Voel je dat je de bocht onder controle hebt? Zet dan gerust wat extra aan om snelheid te maken.
3. Bochten in afdaling of hogere snelheden
- Verplaatsing van je lichaamsgewicht
- In afdalingen ligt je snelheid hoger, dus de krachten zijn groter. Houd je lichaam laag, met je handen in de onderbeugel voor meer controle en stabiliteit.
- Bij zeer steile afdalingen kun je je gewicht iets naar achteren verplaatsen, zodat je voorwiel niet te zwaar belast wordt.
- Doseren van de voor- en achterrem
- Afhankelijk van de bocht en wegdekcondities, rem je vooral vóór je instuurt.
- In de bocht zélf kun je zacht met de achterrem bijremmen als je merkt dat je snelheid toch te hoog is. Voorkom hard remmen op het voorwiel, want dat kan slippen veroorzaken.
- Anticiperen op wegdek en andere factoren
- Let op oneffenheden, putdeksels, vochtige plekken, steenslag en zelfs windvlagen.
- Bij schaduwplekken op de weg kan het wegdek onverwacht nat of glad zijn.
4. Foutjes en hoe je ze voorkomt
- Te laat remmen
- Veel beginners maken de fout om op het laatste moment in de bocht te remmen. Dit vergroot de kans op blokkeren van het voorwiel.
- Oplossing: rem vroegtijdig en ga met een controleerbare snelheid de bocht in.
- Onrustig sturen
- Proberen te ‘corrigeren’ in het midden van de bocht.
- Oplossing: kies een lijn, kijk naar het gewenste uitrijpunt en stuur vloeiend in. Blijf ontspannen.
- Binnenste pedaal naar beneden
- Een van de meest gemaakte fouten bij beginners is de binnenste pedaal laag houden, waardoor die de grond kan raken.
- Oplossing: altijd buitenste pedaal omlaag, binnenste pedaal omhoog in de bocht.
- Te veel vertragen in de bocht
- Als je te veel remt in de bocht, verlies je grip en stabiliteit.
- Oplossing: pas je snelheid aan vóór de bocht, zodat je in de bocht zelf vooral kunt sturen.
5. Tips voor extra vertrouwen
- Oefen in een rustige omgeving
- Zoek een breed, rustig fietspad of een parkeerterrein om bochten te oefenen zonder verkeersstress.
- Begin met kleine snelheden en voer die langzaam op naarmate je vertrouwen groeit.
- Probeer verschillende bochten
- S-bochten, haakse bochten, lange flauwe bochten: elke situatie vraagt een andere mate van sturen en doseren.
- Varieer het wegdek (mits veilig) om te voelen hoe je fiets reageert op hobbels, kasseien of nat wegdek.
- Volg je clubmaatjes
- Bij groepsrijden kun je achter ervaren rijders aan. Let op hun lijn en timing.
- Vraag na afloop om tips: misschien zien zij wat jij kunt verbeteren.
- Installeer een fietscomputer of apps
- Meten is weten. Je kunt segmenten of bochten “scouten” op Strava of Komoot, zodat je weet wat er aankomt.
- Let echter niet te veel op je scherm tijdens de bocht zelf — veiligheid en focus op de weg gaan voor.
6. Bochtenwerk en de mentale factor
Bochten nemen is niet alleen techniek, maar ook vertrouwen (mentaal).
- Blijf ontspannen: Te gespannen spieren maken je stuurgedrag schokkerig.
- Accepteer een leerproces: Ook profs zijn niet in één dag soepel in bochten. Met elke rit bouw je meer ervaring en vertrouwen op.
- Wees niet bang om foutjes te maken: Kleine correcties horen erbij. Leer ervan in plaats van ontmoedigd te raken.
Bochtenwerk draait om timing, lichaamspositie en een dosis durf.
- Rem op tijd af, kijk waar je naartoe wilt en houd je lichaam (en geest) ontspannen.
- Druk je buitenste pedaal naar beneden en focus op een vloeiende lijn.
- Oefen op een veilig terrein en bouw snelheid geleidelijk op.
- Met aandacht voor het wegdek en respect voor je eigen comfortzone zul je merken dat bochten rijden steeds leuker en sneller gaat.
Door op je techniek te letten en regelmatig te oefenen, kun je bochten vol vertrouwen benaderen én behouden. Zo maak je niet alleen minder fouten, maar haal je ook meer plezier uit elke rit!